We onderscheiden 3 typen bloedvaten: slagaders, haarvaten en aders (zie afbeelding 18)
Het hart pompt het bloed in de slagaders. Door de slagaders stroomt het bloed weg van het hart en naar de organen toe. De hartkamers pompen het bloed met een grote kracht weg. Daarom is de bloeddruk in de slagaders hoog. De wanden van de slagaders moeten daar goed tegen kunnen. Om deze reden zijn ze dik, stevig en elastisch. Als het hart bled is de slagaders perst, zetten deze door de hoge bloeddruk een beetje uit. daarna veren ze weer terug. Dat kun je bijvoorbeeld voelen aan je pols (de polsslag). In de polsen liggen de slagaders vlak onder de huid. De meeste andere slagaders liggen dieper in het lichaam. Zo zijn ze beter beschermd.
In de organen vertakken de slagaders zich in steeds kleinere bloedvaatjes (zie afbeelding 19) Hierbij wordt de wand van de bloedvaten ook steeds dunner. Als de wand van de bloedvater nog maar één cellaag dik is, noemen we het haarvaten. De haarvaten in een orgaan vormen samen een haarvatennet.
In de haarvaten neemt de bloeddruk af. Door de dunne wand van de haarvaten kunnen de zuurstof en de voedingsstoffen makkelijk naar de cellen van de organen. De cellen verbruiken deze stoffen bij de verbranding. Hierbij komen koolstofdioxide en andere afvalstoffen vrij. Deze worden door de dunne wanden van de haarvaten weer opgenomen in het bloed. De haarvaten komen samen in grotere bloedvaten: de aders.
Door de aders stroomt het bloed van de organen weg terug naar het hart. De bloeddruk in de aders is laag. De wanden van de aders zijn dun en minder elastisch dan die van slagaders. Aders liggen meestel wat minder diep in het lichaam. Je kunt ze op je handen en armen zien als blauwe strepen. Het hart zuigt het bloed uit de aders terug. Veel aders bevatten kleppen, vooral de aders in de armen en de benen. Aderkleppen laten het bloed er maar in één richting door (zie afbeelding 20). Zo voorkomen ze dat het bloed terugstroomt naar de organen. In slagaders komen geen kleppen voor, behalve de halvemaanvormige kleppen aan het begin van de longslagader en de aorta.