Bij een tabel kun je een grafiek maken.
Die grafiek moet bij wiskunde aan een aantal eisen voldoen.
Deze eisen staan hieronder. Leer ze goed, je hebt ze je hele schoolloopbaan nodig!
Teken een assenstelsel (horizontale en verticale as);
De horizontale as komt altijd overeen met de bovenste rij van de tabel, de verticale as met de onderste rij van de tabel;
Kijk naar het grootste en kleinste getal van de bovenste rij: deze moeten in gelijke stappen over de horizontale as verdeeld worden; Kies een geschikte stapgrootte, zodat de horizontale as tussen 6 tot 10 cm lang is;
Kijk naar het grootste en kleinste getal van de onderste rij: deze moeten in gelijke stappen over de verticale as verdeeld worden; Kies ook nu een geschikte stapgrootte, zodat de verticale as tussen 6 tot 12 cm lang is;
Zet de namen van de grootheden en de eenheden bij de beide assen;
Elk tweetal getallen uit de tabel geeft een punt in de grafiek. Teken ze allemaal;
Teken een vloeiende lijn door de punten.
(Er bestaan ook grafieken waarbij de punten met rechte lijnstukken verbonden moeten worden.)
Geef de grafiek een titel. Aan de titel kun je zien waar de grafiek over gaat.
Maak een grafiek bij de tabel hieronder voor het verband tussen de hoogte waarop een groep bergbeklimmers zich bevindt en de tijd.
tijd (uren) | 0 | 1 | 2 | 3 | 4 | 6 |
hoogte (m) | 2700 | 2900 | 3200 | 3000 | 2700 | 2600 |
Als je horizontaal stapgrootte 1 uur kiest en verticaal begint bij hoogte 0 met stapgrootte 500 m, dan krijg je figuur 1 hieronder.