Theorie
Powerpoint les 2
LEERDOELEN
Bijzondere eigenschappen van water
- De student kan uitleggen waarom water bijzondere eigenschappen heeft
- De student de natuurkundige reden uitleggen waarom ijs drijft op water
- De student heeft inzicht in verschillende soorten bindingen tussen moleculen
- Waterstofbruggen
- Vanderwaalskrachten[2]
- De student kan uitleggen waarom een spin over het water kan lopen.
- De student weet waarop zout oplost in water
Opgeloste stoffen
- De student kan een aantal zouten noemen die veel voorkomen in het water
- Na+, K+, etc.
- Cl-, No2-, NO3-, HCOOx, etc.
- De student weet wat de elektrische geleidbaarheid zegt over de zoutconcentratie in het water
- De student kan de belangrijkste voedingsstoffen voor planten benoemen.
- De student kan een stof noemen die aan fosfaat kan binden
- De student kan benoemen wat er gebeurd als de hoeveelheid CO2 in het water toeneemt.
- De student kan de vormen waarin stikstof voorkomt benoemen
- De student kan het verschil tussen ammonia en ammonium
- De student kan de gevaren van medicijnen vervuiling in het water noemen
- De student kan beschrijven wat er gebeurd als een metaal accumuleert in het milieu.
- De student kan stratificatie beschrijven
- De student kan 3 oorzaken noemen van de hoeveelheid zuurstof in het water.
- De student weet wat de belangrijkste meststoffen zijn
N, P
- De student kan uitleggen wat nutriënten zijn en daarvan een aantal voorbeelden noemen.
- De student kan uitleggen wat trofiegraad betekent en de 4 verschillende trofiegraden benoemen.
- Oligotrofie
- Mesotrofie
- Eutrofie
- Hypertrofie
- De student kan de stikstofkringloop beschrijven.
- De student kan benoemen wat resuspensie is
- De student kan de rol van karpers benoemen in resuspensie.
OVERIGE
[1]
Hier staat kort omschreven waarop je moet letten bij het schrijven van een artikel.
INHOUD
- Het verslag is te begrijpen voor een 1e jaars student
- De uitwerking voldoet aan de opdracht
- Alle (deel)vragen zijn uitgewerkt
- De informatie is juist en klopt volgens de theorie
- Er is infromatie uit verschillende bronnen gebruikt
OPBOUW
- Er is samengang in de tekst, geen losse antwoorden
- Er is een opbouw: begin, midden, slot
- Er zijn alinea's
TAALVERZORGING
- De manier van schrijven past bij de opdracht
- De woorden zijn goed geschreven
- De zinnen zijn goed opgebouwd
- Je hebt hoofdletters, punten en komma's gezet waar nodig.
LAYOUT
- Het artikel ziet er netjes uit
- De tekst is leesbaar en duidelijk geschreven
- De tekst heeft een titel
- Er zijn paginanummers
- Er staat een naam en een datum op