In rust adem je ongeveer 15 keer in en uit. Als je ademhaalt wordt je borstholte eerst groter en dan weer kleiner. Je borstholte wordt groter en kleiner doordat je ribben en middenrif bewegen. Dit komt doordat je longen met een vlies aan je borstholte vast zitten.
Inademing:
Uitademing:
Als je inademt, gaat de lucht door je neus of mond naar binnen. In je neus wordt de lucht schoon, vochtig en warm gemaakt. Dit doen de neusharen en het neusslijmvlies. Je neusslijmvlies zit aan de binnenkant van je neusholte. De lucht gaat na de neusholte of mondholte door de keelholte en de luchtpijp naar je longen. In afbeelding 2 zie je alle organen die je gebruikt bij de ademhaling. Samen vormen ze het ademhalingsstelsel.
De luchtpijp vertakt zich in twee bronchiƫn. In de longen vertakken de bronchiƫn zich tot steeds kleinere buisjes: de luchtpijptakjes. Aan het eind daarvan zitten de longblaasjes. Daarin komt de lucht die je inademt uiteindelijk terecht. Je hebt miljoenen van deze longblaasjes.
Zuurstof uit de lucht komt in je bloed. Dit gebeurt in je lichaam volgens de volgende stappen:
Het bloed vervoert de zuurstof naar alle cellen in je lichaam. Zuurstof is nodig voor de verbranding, hierbij wordt het omgezet naar koolstofdioxide vrij en dat gaat weer in het bloed. De koolstofdioxide (CO2) gaat vanuit het bloed door de wand van het bloedvaatje en door de wand van de longblaasjes naar de buitenlucht. Je ademt dus lucht met zuurstof in en lucht met koolstofdioxide (CO2) uit.