5.1 Oriëntatie en opdracht

De komende weken ga je aan de slag met een werkstuk. Een werkstuk bestaat altijd uit een aantal onderdelen. Al deze onderdelen worden apart besproken in dit hoofdstuk.

De opdracht is het schrijven van een werkstuk. Je mag zelf weten waarover je het werkstuk gaat schrijven.
Verplichte onderdelen in het werkstuk zijn:

- het voorblad;
- de inhoudsopgave;
- de inleiding;
- minstens vijf zelfbedachte hoofdstukken;
- de conclusie;
- wat heb je geleerd?;
- en de bronnenlijst.

 

Oriënteren
Het is ontzettend belangrijk dat je je goed oriënteert voor je echt gaat beginnen met het werkstuk.
Je mag namelijk zelf een onderwerp kiezen en dit kan heel lastig zijn. Het is van belang dat je een onderwerp kiest dat bij jou past en waar genoeg informatie over te vinden is.

Wanneer je een onderwerp kiest dat echt bij jou past en dat jij leuk vindt, maakt het het maken van een werkstuk een stuk interessanter, leerzamer en leuker.

Hieronder staan enkele suggesties die jou wellicht op ideeën brengen.

Je werkstuk kan gaan over ...:

- een land, regio of stad (Japan, de Randstad of Amsterdam);
- een bepaald persoon (Michael Jackson of Nelson Mandela);
- een merk dat jij leuk vindt (Playstation, Iphone of Dior);
- een bedrijf of organisatie (McDonalds, Netflix of Amnesty International);
- een beroep dat jij misschien wel zou willen doen (piloot of verpleegster);
- iets uit de natuur (ruimte, klimaat of aardbevingen);
- ziektes en aandoeningen (syndroom van down of anorexia);
- een sport, evenementen, zoals de Olympische Spelen, dagelijkse dingen, zoals slapen.

En ga zo maar door...

 

Opdracht 1
Mocht je nog niks in gedachten hebben, ga dan eens op internet zoeken naar onderwerpen.
Als je een onderwerp hebt gekozen ga je onderzoeken of er daadwerkelijk genoeg informatie te vinden is over het onderwerp. Het zou namelijk heel vervelend zijn als je al een eind op weg bent en je niet meer verder kunt, omdat er geen informatie meer te vinden is. Dan wordt je werkstuk inhoudelijk erg mager of moet je zelfs switchen van onderwerp en dat kost veel tijd.
Ga dus zorgvuldig op zoek naar een onderwerp!

 

Opdracht 2
Nu je een onderwerp hebt gevonden, ga je een woordspin maken met jouw onderwerp in het midden. Wat komt er allemaal in je op als je aan jouw onderwerp denkt? Dit kan je helpen bij het bedenken en ordenen van hoofdstukken. Een voorbeeld daarvan vind je hieronder:

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opdracht 3
Bedenk nu minstens vijf hoofdstukken voor je werkstuk.