Inleiding en leerdoel

Wat leer je?

- het verschil tussen fictie en non-fictie
- wat de tekeningen op de rug van bibliotheekboeken betekenen.

 

Fictie of non-fictie?

Een verzonnen verhaal noemen we fictie. Fictie is eigenlijk een ander woord voor fantasie. Bij dat woord fictie hoort ook een bijvoeglijk naamwoord: fictief.


In het ene verhaal zit veel fantasie, en in het andere maar een klein beetje. En sommige verhalen lijken zelfs zo echt dat je af en toe goed moet nadenken of het echt is, of verzonnen.

Er zijn ook teksten die niet verzonnen zijn. Bijvoorbeeld een verslag in de krant over een voetbalwedstrijd of een brand op de kermis in Laren. Teksten die bedoeld zijn om de werkelijkheid na te vertellen noemen we ‘non-fictie’; er komt dus geen fantasie aan te pas. Een geschiedenisboek bijvoorbeeld.

 

Informeren of amuseren?

Het eerste verschil tussen fictie en non-fictie heeft dus te maken met het feit of een tekst verzonnen is of niet. Maar er is meer. Een tekst wordt altijd geschreven met een bepaald doel. Als je iemand wilt overtuigen, kun je bijvoorbeeld een betoog schrijven. Bij het verschil tussen fictie en non-fictie gaat het om het verschil tussen informeren en amuseren.

Pictogrammen van fictie en non-fictie

Dè plaats om boeken te vinden, is natuurlijk de bibliotheek. Op de kaft van de boeken vind je vaak plaatjes die jou vertellen wat voor soort boek het is. Zulk soort plaatjes noem je een pictogram. Hieronder vind je een paar voorbeelden van deze pictogrammen.

Samenvatting

Om te kunnen zeggen of een tekst fictie of non-fictie is, moet je jezelf twee vragen stellen:

Als je naar de tekst zelf kijkt, zul je zien dat een fictietekst vaak veel "overbodige" elementen bevat die als belangrijkste doel hebben om het leesplezier te vergroten. Denk hierbij aan het gebruik van bijvoeglijke naamwoorden (een onheilspellend geluid, een overdonderende knal etc.). Ook zie je vaak dat de schrijver in het hoofd van de hoofdpersoon kan kijken. Zo kan de schrijver de lezer vertellen wat de hoofdpersoon in het verhaal denkt of voelt.

In een non-fictietekst zijn dat soort elementen vaak afwezig. Je ziet daar juist veel details die informatie bevatten. Hoe hoog een berg precies is, hoeveel gram suiker er in een recept moet, van wanneer tot wanneer koning Willem II precies geregeerd heeft, etc. Het belangrijkste doel van de schrijver van non-fictie is dan ook niet om de lezer te vermaken, maar om precieze informatie te geven over het onderwerp van de tekst.