Voorbeeld 1
Een tennisbal van 56 gram wordt met een snelheid van 90 km/h geserveerd. Bereken de bewegingenergie van de tennisbal.
Gegeven: m = 56 g = 0,056 kg, v = 90 km/h = 25 m/s
Gevraagd: EB = ?
Uitwerking: EB = ½ x m x v² = ½ x 0,056 x 25² = 17,5 J
Voorbeeld 2
Een baksteen van 1,5 kg ligt op een steiger op een hoogte van 6 meter. Bereken de zwaarte-energie van de baksteen.
Gegeven: m = 1,5 kg, h = 6 m
Gevraagd: EZ = ?
Uitwerking: EZ = m x 10 x h = 1,5 x 10 x 6 = 90 J