Wet van behoud van energie

Als een voorwerp van een hoogte naar beneden valt, wordt zwaarte-energie omgezet in bewegingsenergie.
Voor het omzetten van energie geldt de wet van behoud van energie: voor en na de energieomzetting is de totale hoeveelheid energie altijd gelijk.

Voorbeeld
Een baksteen van 1,5 kg ligt op een steiger op een hoogte van 5 meter. De steen valt van de steiger.
Bereken de snelheid waarmee de steen op de grond komt.

Gegeven: m = 2 kg, h = 5 m
Gevraagd: v waarmee de steen op de grond komt.
Uitwerking:
Op het moment dat de steen de grond raakt is alle zwaarte-energie omgezet in bewegingsenergie: EB = EZ
EZ = 2 x 10 x 5 = 100 J
EB = ½ x 2 x v² = 100 J geeft v² = 100 geeft v = 10 m/s