Afbeelding ‘Plastic Heroes’ van FaceMePLS (CC BY 2.0).
Europa zet sterk in op scheiding van plastic afval bij de bron. Men hanteert strikte normen en sommige Europarlementariërs gaan zo ver om nascheiding te verbieden. Dit is onverstandig vanuit milieu- en kostenoogpunt zeggen Elbert Dijkgraaf en Raymond Gradus. Pilots in Nederland geven aan dat meer plastic wordt gescheiden bij nascheiding – dus achteraf verzamelen van plastic uit restafval - dan bij bronscheiding. Bovendien biedt de nascheidingoptie zeker op termijn veel meer mogelijkheden om goedkoper afval te scheiden.
Deze maand stemt het Europese parlement over de verpakkingsrichtlijn. Anders dan de Europese wetgever wil doen voorkomen, is deze richtlijn toch een gewrocht geworden. En dat terwijl het zo mooi begon. In september 2014 werd Frans Timmermans eerste vicevoorzitter van de Europese commissie, met als belangrijke taak minder en betere regelgeving. Om deze taak waar te maken kreeg hij een speciaal mandaat en kon hij desgewenst zijn collega’s in de Commissie tot de orde roepen. Nadat de vorige Commissie in juli 2014 een nieuwe verpakkingsrichtlijn met veel regels en een strikte recyclingdoelstelling van 60 procent had opgesteld, trok Timmermans dat voorstel eind 2014 in. Hij constateerde te grote verschillen tussen landen en stelde terecht de vraag of de milieudoelstellingen niet op een andere manier zijn te realiseren. Ook wilde hij meer ruimte overlaten aan lidstaten om hun eigen scheidingsmethode te kiezen.
Helaas kreeg Timmermans geen medewerking van zijn collega’s. Zijn Maltese collega voor milieu Vella tekende protest aan en in het parlement was er veel weerstand. Er werd gezwaaid met een niet overtuigend rapport, dat stelde dat deze richtlijn 200.000 banen zou opleveren. [1] Maar van een grondige vergelijking van de maatschappelijke kosten en baten van plastic recycling was geen sprake. Opgestookt door de milieulobby en de industrie, die wel brood zagen in beschermende regels, dwong het parlement een verpakkingsrichtlijn af, die marginaal was aangepast. [2] De 60%-doelstelling werd een 55%-doelstelling en sommige lidstaten mochten er iets langer over doen, maar het principe van aanzienlijke detaillering en bronscheiding bleef overeind. Alleen als het niet anders kon was nascheiding — het verzamelen van plastic en kunststoffen uit restafval en geschikt maken voor hergebruik — mogelijk.
Zelfs voor Nederland, waar veel geïnvesteerd is in recycling, ligt er nog een aanzienlijke opgave: op dit moment wordt circa de helft van de (plastic) verpakkingen gerecycled. En nu al is sprake van zeer hoge kosten. In een binnenkort te publiceren artikel samen met Paul Nillesen en Rick van Koppen is berekend dat de kosteneffectiviteit van kunststofrecycling — in termen van kosten per ton CO2-reductie — laag is vergeleken met het terugwinnen van energie uit kunststof. Een besparing van één ton CO 2 middels kunststofrecycling uit huishoudelijk afval kostte in 2015 178 euro. [3] Dat is fors hoger dan andere alternatieven om CO2 te besparen. Met andere woorden als we hetzelfde geld aan windenergie of het afvangen van CO2 zouden besteden dan kunnen we veel meer CO2 besparen. [4]
Deze lage kosteneffectiviteit is in belangrijke mate terug te voeren op een afspraak tussen de VNG en de verpakkingsindustrie. Voor één ton gerecycled plastic ontvangt een gemeente bijna 700 euro, wat is gebaseerd op de geschatte kosten die gemeenten maken voor het aan de voordeur ophalen van plastic afval. Op termijn goedkopere alternatieven zoals nascheiding van plastic worden daarbij niet meegenomen. [5] Dat is jammer, ook omdat de consument via een opslag op de boodschappen met plastic verpakkingsmateriaal gewoon deze hogere kosten betaald, terwijl daar geen hogere milieuwinst tegenover staat. Integendeel, uit pilots zoals die vooral in het noorden van Nederland plaatsvinden, blijkt dat er ruim 8 kilo meer per huishouden gescheiden wordt bij nascheiding en is er dus per euro meer CO 2-opbrengst. [6] Gemeenten die bronscheiding en gedifferentieerde afvalstoffenheffing combineren, komen daarbij in de buurt, maar die methode is kostbaar en in gemeenten met veel hoogbouw onmogelijk.
Daarom is het opvallend dat Europarlementariërs inmiddels amendementen op de richtlijn hebben ingediend, die zelfs iedere vorm van nascheiding willen verbieden. [7] Terwijl uit de praktijk blijkt dat nascheiding tot steeds betere resultaten leidt en er in diverse plaatsen, zoals Amsterdam, juist plannen voor een nascheidingsinstallatie ontstaan. Maar dit is blijkbaar nog niet tot (een deel van) het Europarlement doorgedrongen. Echter, in het belang van de burgers en het milieu zou de deur voor nascheiding, die in de huidige richtlijn slechts op een kier staat, veel verder open moeten.
* Dit artikel is in verkorte vorm verschenen in Het Financieele Dagblad van 6 januari 2017.
Afbeelding ‘Plastic Heroes’ van FaceMePLS (CC BY 2.0).
Opdrachten: