De Duitse bezittelijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden - het woord zegt het al - geven bezit aan. Ze worden gebruikt samen met een zelfstandig naamwoord (dat aangeeft wat het bezit is).
Bijvoorbeeld: mijn fiets. In dit geval is 'mijn' het bezittelijk voornaamwoord (de fiets is van mij) en 'fiets' het zelfstandig naamwoord (het bezit zelf).
De Duitse bezittelijke voornaamwoorden zijn de volgende:
| mein (mijn) | unser (ons) |
| dein (jouw) | euer (jullie) |
| sein (zijn) | ihr (hun) |
| ihr (haar) | Ihr (uw) |
Ga verder naar de volgende pagina om erachter te komen hoe bezittelijke voornaamwoorden in het Duits vervoegd worden in de eerste en vierde naamval.