Stap 2

Lees onderstaande verhaal over pesten op school.

Pesten op school: pestkoppen zijn hard
Nancho is afkomstig uit Bonaire, een vredig en mooi Midden-Amerikaans eiland. Op een gegeven ogenblik besluit hij het welvarende Curaçao op te zoeken om er naar school te gaan. Als boertje van Bonaire moet hij knokken om zich waar te maken. Ramon en zijn vriendjes hebben hun slechte proeven wiskunde verwisseld met goede, achteraf gemaakte werken. De leraar dreigt met een zware klassikale sanctie en dus zegt Nancho: "Ik geloof dat Mario, Ramon, Dennis en Chucho u wat te zeggen hebben, meester." De vier moeten mee met de leraar, maar tijdens de speeltijd...
Op een stil gedeelte van de speelplaats, tijdens de pauze, omsingelden Chucho en zijn makkers mij onverwachts. Ze sloten mij in en drongen mij tegen de muur. Over hun schouders heen zag ik dat de hele klas meegelopen was en op eerbiedige afstand stond toe te kijken. Ik slikte. Ja, ik was daar, gek! Geen vinger stak ik uit, want dat was precies waarop ze wachtten. Dan konden ze er met zijn vieren op losbeuken. Het tegen hen opnemen kon ik niet, dat had ik al wel ingezien. Maar dat wilde nog niet zeggen dat ik bang voor ze was! Ik keek de andere jongens één voor één strak in de ogen aan. "Wat doen we met dit mietje?" vroeg Mario aan Ramon. Voor de zoveelste keer verwenste ik mijn kleine en tengere postuur. Vroeger had dit mij al problemen opgeleverd, nu ook, en altijd weer. Bah, wat een pest. Dreigend kwam Ramon voor me staan. "Wat bezielde jou, kleine flikker, om ons te verraden? Je wou zeker een flinke trap in dat babygezicht van je, hé?" Ik balde mijn vuisten. "Niets zeggen, zeg niets," dwong ik mezelf. Maar o, het lag op het puntje van mijn tong om Ramon voor ‘grijsaard' uit te maken. Iedereen plaagde hem immers dat hij oud geboren was en verder was hij tenminste twee jaar te oud voor onze klas. Maar Ramon stond letterlijk te likkebaarden bij het vooruitzicht mijn tanden uit mijn mond te kunnen slaan. Dus zweeg ik. "Nou?" lokte Ramon verder uit. Met lichte spot antwoordde ik: "Nou, om in jullie straatje te blijven: ik dacht alleen aan mezelf. Eerst ik en dan jullie." Ramons mond viel open van stomme verbazing. "Nee, maar," was het enige wat hij kon uitbrengen. Onzeker nam hij mij op. Het was nog nooit bij Ramon opgekomen dat een ander egoïstischer kon zijn dan hij.
Ik grinnikte inwendig. Moest je hem zien! Net een stomme geit. Met al zijn kleren naar de laatste mode, dat rinkelende zakgeld in zijn broekzak en dat gouden horloge, kende hij nog geen manieren en fatsoen. Haastig schoot Chucho Ramon te hulp. Met zijn wijsvinger pookte hij in mijn gezicht. Ik drukte mijn rug nog verder tegen de muur op. Want als die vinger het ongeluk had mij aan te raken, dan was Chucho nog niet gelukkig!
"Wie pas op school komt, moet minder praat hebben, hoor je dat? En anders ga je maar gauw weer naar je andere school terug. Ik waarschuw je: als we nog één keer last van je hebben, gebruiken we jou met zijn vieren als voetbal." "Moet je proberen," dacht ik. Ik zag weer de klas staan. Die vroeg zich natuurlijk af hoe het kwam dat ik nog niet in elkaar getimmerd was. Zoals ze daar stonden. Alsof ze naar een poppenkast stonden te kijken!
Plots kreeg ik er schoon genoeg van en liep langs Mario en Chucho heen weg. Het volgende ogenblik vloog ik tegen de grond. Mario had me beentje gelicht. Nu liepen ze weg, bulderend van het lachen. Ik krabbelde omhoog en wreef over mijn knie. Wat deed dat pijn! Ik werd woedend van machteloosheid. Niet luisteren ... ik wilde niet luisteren naar wat ze me toeschreeuwden ... Ik wou ... ik zou ... kon ik maar ... Nee, ik wou niet horen wat ze riepen ... zo smerig, zo gemeen. Wie nog één keer mietje riep, die ... die gaf ik een trap in zijn buik! Maar ik hoorde het wel en ik zou niets. Net zoals al die andere keren ...

(vrij naar: Nancho Niemand van Diana Lebacs)
 

Geef antwoord op de volgende twee vragen.

  1. Is deze tekst een goed voorbeeld van fictie?
  2. Geeft deze tekst betrouwbare informatie over de toestanden op school in Curaçao?

Bespreek de antwoorden met een klasgenoot.
Zijn jullie het met elkaar eens?

Wel of geen fictie
Je krijgt straks tien zinnen te zien. Geef per zin aan of de zin wel of geen fictie bevat. Probeer alle vragen goed te beantwoorden.