Er zijn veel stoffen die de werking van het zenuwstelsel kunnen beïnvloeden. Voorbeelden zijn medicijnen, alcohol en drugs.
Medicijnen worden vaak voorgeschreven om de werking van het zenuwstelsel te remmen. Een pijnstiller werkt bijvoorbeeld door er voor te zorgen dat de impulsen van gevoelszenuwcellen moeilijker kunnen worden doorgegeven. De bedoeling is dan dat deze impulsen niet aankomen in de hersenen, waardoor je je niet bewust wordt van de pijn.
Ook kalmeringsmiddelen en slaapmiddelen remmen de werking van het zenuwstelsel. Deze middelen maken je suf en daardoor neemt je waarnemingsvermogen en je reactievermogen af.
Je kunt je voorstellen dat dit juist eigenschappen zijn die je nodig hebt als je aan het verkeer deelneemt. Op medicijnen staat dan ook aangegeven of ze de rijvaardigheid beïnvloeden.
Ook alcohol en drugs zorgen er voor dat je een slechter een voertuig kunt besturen. Daarom is het gebruik medicijnen die de rijvaardigheid beïnvloeden, alcohol en drug verboden als je aan het verkeer deelneemt.
In Nederland vallen elk jaar ongeveer 200 doden en 3000 gewonden per jaar in het verkeer als gevolg van het gebruik van alcohol.
medicijnen, alcohol en drugs
Korte termijn
lange termijn
Jonge leeftijd
hersenen pas rond 23 jaar uitgegroeid
- ? - Maak opdracht 8 in je werkboek