1.2 Werking van het zenuwstelsel

Prikkels en Impulsen

Bekijk de onderstaande video om te zien hoe prikkels een reactie kunnen opleveren

https://youtu.be/X7wk_cXFlfU

Prikkels zijn dus invloeden uit het milieu op een organisme. Een organisme, bijvoorbeeld een konijn, leeft in een bepaald milieu. Om te overleven moet hij dit milieu, zijn omgeving, kunnen waarnemen.
Zo moet een konijn kunnen zien of ruiken waar voedsel te vinden is, amders kan hij niet eten en gaat hij dood. Ook moet een konijn kunnen zien, ruiken of horen of er een roofdier aan komt dat hem wil opeten.

Dit waarnemen van de prikkels uit de omgeving, gebeurt met de zintuigen. Zintuigen zijn een soort antennes die een organisme heeft om de omgeving af te scannen naar prikkels.

Als een zintuig zo'n prikkel waarneemt, ontstaat er een impuls. Een impuls is een elektrisch signaal dat door zenuwen kan worden voortgeleid. Deze impulsen komen aan in de hersenen, en deze verwerken de informatie, zodat je je bewust wordt van de omgeving.

 

Adequate prikkel

Zintuigen reageren niet op alle prikkels. Elk zintuig heeft een prikkel die bij het zintuig past.
Zo reageren je ogen niet op de prikkel geluid, maar wel op de prikkel licht.
De prikkel die bij het zintuig past heet de adequate prikkel.
Alle 5 onze zintuigen hebben hun eigen adequate prikkel

- ? - Maak opdracht 2 in je werkboek

 

Drempelwaarde

Je zintuigen reageren niet op alles wat er om je heen gebeurt. En dat is maar goed ook, anders zou je gek worden van alle geluiden, geuren en kleuren.
Je zintuigen geven alleen een signaal af als de prikkel sterk genoeg is. De kleinste prikkelsterkte waarbij je zintuigcellen een impuls afgeven, wordt de drempelwaarde genoemd.

De hoogte van de drempelwaarde hangt af van 3 zaken:

 

- ? - Maak nu onderstaande oefening als afronding van hoofdstuk 1