Als je aan geluid denkt, denk je misschien ook wel aan muziek en muziekinstrumenten.
Als je kijkt naar de manier waarop muziekinstrumenten geluid voortbrengen worden muziekinstrumenten onderverdeeld in: snaarinstrumten, blaasinstrumtenen en slaginstrumenten
Snaarinstrumenten
Bij snaarinstrumenten komt het geluid van een trillende snaar. Snaren kun je spannen door de spankracht in de snaar aan te passen: hoe groter de spankracht, hoe hoger de toon.
Bij de meeste snaarinstrumenten worden verschillende snaren gebruikt voor de verschillende tonen. Hoe korter (het trillende deel van) de snaar en hoe dunner de snaar en hoe strakker gespannen, des te hoger de toon.
Tijdens het bespelen van een snaarinstrument kan de toonhoogte ook worden veranderd door de lengte van het trillende deel van de snaar aan te passen. Daarbij wordt de snaar tegen de hals van de viool of gitaar aangedrukt.
Naast snaarinstrumenten heb je blaasinstrumenten en slaginstrumenten.
Blaasinstrumenten
Bij blaasinstrumenten komt het geluid een trillende luchtkolom.
De lengte van de trillende luchtkolom kan worden veranderd: hoe korter de luchtkolom, des te hoger de toon.
Slaginstrumenten
Bij slaginstrumenten komt het geluid van een trillend vlies of trillende plaat.
Bij een trommel wordt de klank van het geluid bepaald door: de grootte van de klankkast, het materiaal waarvan de klankkast is gemaakt, het soort vlies dat is gebruikt, de dikte en de bespanning van het vlies.