Klassen - 2

Wanneer je een programma schrijft in Java dan beschrijf je de verschillende klassen die in het programma nodig zijn.
Een klasse is in feite een verzameling objecten.
Daarbij heeft een klasse een naam, een aantal eigenschappen (in Java: attributen), een aantal acties (in Java: methoden) en een aantal gebeurtenissen (in Java: events).
Gelukkig hoef je niet alle klassen zelf te schrijven, want er is een bibliotheek van standaard klassen: de API (Application Programming Interface).
De API is onderverdeeld in packages.
Ieder package bevat een aantal bij elkaar horende klassen.
Wij zullen met name gebruik maken van de packages javafx.scene.control en java.lang.
Wanneer alle benodigde klassen gereed zijn, is de programmacode klaar.
Er moet een methode zijn met een gereserveerde naam, die als eerste wordt aangeroepen, wanneer een programma wordt opgestart. Dat is de methode main().
Alle andere methoden worden uiteindelijk vanuit deze startmethode aangeroepen.