Het grootste deel van de energie die wordt gebruikt is afkomstig van fossiele brandstoffen: aardolie, aardgas en kolen. Het gebruik van fossiele brandstoffen heeft verschillende nadelen:
fossiele brandstoffen raken op;
bij de verbranding van fossiele brandstoffen komt koolstofdioxide in de lucht.
Koolstofdioxide is niet schadelijk voor de gezondheid, maar te veel koolstofdioxide zorgt voor opwarming van de aarde: het broeikaseffect;
bij de verbranding van steenkool en aardolie ontstaat zwaveldioxide.
De zwaveldioxide lost op in regenwolken, met als gevolg zure regen, waardoor gebouwen en bossen worden aangetast;
bij onvolledige verbranding komt er roet en koolmonoxide in de lucht. Roet is schadelijk voor de luchtwegen. Koolmonoxide is giftig;
de energiecentrales en fabrieken die fossiele brandstoffen gebruiken zorgen voor thermische vertontreiniging: ongewenste opwarming van de omgeving door het lozen van koelwater in het oppervlaktewater.