Vragen

Vragen

Mitch traint zijn beenspieren met een apparaat.

Om zijn beenspieren te belasten, kan Mitch gewichten aan een halter van het apparaat bevestigen.
Deze gewichten zijn schijven van metaal.

1. (3p)
De gewichten hebben samen een massa van kg. Het totale volume van de gewichten is dm.
- Bereken de dichtheid en noteer van welk metaal de gewichten gemaakt kunnen zijn.

2. (2p)
Er zijn ook even zware gewichten met een rubberen buitenlaag.
Vergelijk een gewicht mét rubberen buitenlaag met een gewicht zónder die laag.
Je ziet hieronder drie zinnen.
Bij de tweede en derde zin zijn er 3 mogelijkheden voor het einde van de zin
- Kies bij elk het juiste einde.

De massa van beide soorten gewichten is even groot.
Het volume van een gewicht met een rubberen laag is even groot/groter/kleiner.
De gemiddelde dichtheid van een gewicht met rubberen laag is even groot/groter/kleiner.

Mitch duwt de halter met gewichten omhoog.

3. (2p)
Bereken met de gegevens in de afbeelding de toename van de zwaarteenergie van de halter met gewichten bij het omhoog duwen.

Mitch duwt de halter zo hoog mogelijk. Zijn benen zijn dan gestrekt.
Je ziet in de uitwerkbijlage een afbeelding met de zwaartekracht op de halter met gewichten ( kg) in die stand.

4. (2p)
Toon met een berekening aan dat de krachtenschaal is.

5. (3p)
Bepaal met een constructie de kracht van de halter met gewichten op de benen.

6. (1p)
Er bestaan meer apparaten om beenspieren te trainen. Bij elk apparaat worden even zware gewichten verplaatst.
Bij welk apparaat moet Mitch de grootste spierkracht leveren?