A+B+C-oefeningen

A + B + C: voorbeelden
A
Het woord 'Fleck' lijkt op het eerste gezicht onbekend maar als je het even hardop uitspreekt, ontdek je al
snel dat het op het Nederlandse woord 'vlek' lijkt. Dat is dan ook de juiste vertaling.

B
Het woord 'oft' lijkt op het Engelse woord 'often'. Dat woord ken je zeker; het betekent 'vaak'. Dat is dan ook de vertaling van het Duitse woord.

C
Het woord 'Überstunden' zegt je misschien in eerste instantie niets. Als je het uit elkaar haalt, krijg je 'über' en 'stunden'. Die twee losse woorden kun je wel vertalen. 'Über' ken je bv. van 'überall', 'überqueren' en als voorzetsel (Sie sprechen über das Wetter.) – het betekent 'over'. Van 'stunden' (meervoud, enkelvoud = Stunde) weet je dat het 'uur/uren' betekent. Als je nu de vertalingen bij elkaar voegt, krijg je de betekenis: 'overuren'.

 

A + B + C: oefening
Raad nu de betekenis van de volgende woorden:

offen Husten Gefahr Berufswunsch
Kondition Fußgänger halbtags arbeiten Haarfarbe
nass Pullover reif Vollmilchschokolade
Taschentuch Scheidung Besuch Parkhaus
Sicherheitsnadel Arbeitszeiten Opfer Diebstahl
Zahnbürste aufgeben Laterne Blitzlicht
Rotkohl


Controleer je antwoorden in het antwoordmodel.

 

 

A +B + C: Spel

  1. Zoek in (examen)teksten 20 Duitse woorden die op het Nederlands of een andere taal lijken en samengevoegde woorden op.
  2. Schrijf die woorden op en leid zelf de betekenis af.
  3. Ruil je lijstje (zonder betekenis!) met een klasgenoot.
  4. Leid de betekenis van de woorden af.
  5. Stop de tijd en kijk na. Wie heeft gewonnen?

Tip: Je kunt dit spelletje ook in groepjes spelen.

 

Ten slotte...

Controleer je antwoorden onderaan het thema bij 'Antworten'.