Leerdoel 6: De verschillen tussen natuurlijke- en kunstmatige immuniteit.
- Het lichaam kan geïnfecteerd worden door virussen, bacteriën en parasieten.
- Antigenen = Zijn ziekteverwekkers met lichaamsvreemde eiwitten.
- Witte bloedcellen vechten tegen antigenen/lichaamsvreemde stoffen. Er zijn witte bloedcellen die ze onschadelijk maken door ze "op te eten" of door antistoffen te maken.
- Antistoffen hechten zich aan de antigenen en maken deze onschadelijk, zodat een organisme niet ziek wordt. Onthoud dat 1 antistof alleen reageert op 1 bepaalde soort antigen.
- Natuurlijke immuniteit = Het lichaam maakt zelf antistoffen tegen een ziekte/antigen die je hebt opgelopen.
- Kunstmatige immuniteit = Door een prik te krijgen via inentingen of vaccinaties krijg je dode of verzwakte ziektverwekkers/antigenen binnen.