Uitgaven kun je onderverdelen in drie soorten uitgaven:
Incidentele uitgaven: uitgaven die je af en toe doet waarvoor je hebt moeten sparen. Soms weet je dat ze eraan zitten te komen en soms komt het als een totale verassing. In beide gevallen heb je er (vaak) wel voor moeten sparen
De reparatie van een auto is een incidentele uitgave (dit zie je niet altijd aankomen), maar ook een vakantie (die je wel zag aankomen) is een voorbeeld van een incidentele uitgave.
Vaste uitgaven of vaste lasten: uitgaven waarvan je van te voren weet dat die regelmatig terugkomen en steeds ongeveer even hoog zijn.
Als je een auto koopt moet je de auto verzekeren. Je betaalt de verzekeringspremie eens per half jaar of eens per jaar . En ook van je telefoonrekening weet je dat je die elke maand moet betalen. Ook al kan de rekening elke maand verschillen, toch is dit een voorbeeld van een vaste last.
Dagelijkse uitgaven of huishoudelijke uitgaven: uitgaven die je heel regelmatig (bijna dagelijks of wekelijks) doet.
Als je een auto koopt, zul je moeten tanken. Het kopen van benzine reken je tot de dagelijkse uitgaven. En ook de aanschaf van een hamer (die je misschien maar 1x in je leven koopt) valt onder de huishoudelijke uitgaven.