Functies van geld

Er worden vaak drie functies van geld onderscheiden:

Welke functie(s) van het geld herken je in de volgende zinnen?

  1. De feestcommissie maakt een begroting voor de feestavond.
  2. Brigitte heeft een kaartje voor een concert gekocht.
  3. Marjolein haalt iedere week de euromunten van 2, 5 en 10 eurocent uit haar portemonnee en stop ze een potje.
  4. Anne heeft een prijs van € 1000,- gewonnen in een loterij.
    Met het geld kan ze haar grootste wens, het kopen van een scooter, in vervulling laten gaan. Maar voor ze een nieuwe scooter koopt, verzamelt ze eerst folders en vergelijkt ze de prijzen.