Je hebt onderdeel B. Van cel tot organisme nu afgerond. Hieronder vind je de belangrijkste begrippen en hun betekenis op een rij. Lees ze nog eens door en klik eventueel op de links voor meer informatie.
Cel |
Weefsel |
Orgaan Deel van een organisme met een specifieke vorm en functie. Een orgaan bestaat vaak uit verschillende weefseltypes |
Orgaanstelsel Groep organen in het mensenlijklichaam die met elkaar samenwerken om een bepaalde taak te vervullen |
Organisme Een levend wezen: een bacterie, schimmel, plant of dier. Organismen vertonen levensverschijnselen (levenskenmerken), zoals zich voortplanten, zich voeden en reageren. |
Bloedvatenstelsel Orgaanstelsel bestaande uit alle aders, slagaders en haarvaten. |
Ademhalingsstelsel Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor het opnemen van zuurstof en het uitscheiden van koolstofdioxide. Ademhalingsorganen zijn o.a. luchtpijp en longen (met longblaasjes). |
Verteringsstelsel Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor de spijsvertering. Spijsverteringsorganen zijn o.a. de maag, alvleesklier, dunne darm en dikke darm. |
Voortplantingsstelsel Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij de voortplanting van dieren, mensen en planten. |
Spierstelsel Orgaanstelsel bestaande uit spieren, die in samenwerking met het zenuwstelsel en het skelet ervoor zorgen dat je kunt bewegen. |
Botstelsel Orgaanstelsel dat zorgt voor stevigheid en bescherming van een organisme en ook beweging mogelijk maakt door spieraanhechting. Bijvoorbeeld: het geraamte bij gewervelde dieren (inwendig skelet) en het pantser (uitwendig skelet) bij geleedpotige dieren (bijvoorbeeld insecten) |
Zenuwstelsel Orgaanstelsel bestaande uit organen die betrokken zijn bij het waarnemen van en reageren op prikkels uit de omgeving en uit het lichaam zelf. Organen van het zenuwstelsel zijn o.a. zintuigen, hersenen en ruggenmerg. |
Zintuigstelsel Orgaanstelsel dat een verandering in de omgeving kan waarnemen en signalen doorgeeft aan delen van het zenuwstelsel (zenuwcellen). |
Uitscheidingsstelsel Orgaanstelsel bestaande uit organen die samen zorgen voor het verwijderen van schadelijke en overbodige stoffen uit het lichaam. Uitscheidingsorganen zijn o.a. nieren, lever en de huid. |
Hormoonstelsel Orgaanstelsel bestaande uit organen en klieren die hormonen maken en afgeven. Hormonen worden vervoerd via het bloed en regelen allerlei lichaamsprocessen, zoals ademhaling, bloeddruk, hartslag, spijsvertering, slapen en voortplanting. Betrokken organen zijn o.a. de hypofyse en schildklier. |
Nieren Organen die betrokken zijn bij de uitscheiding (urine). |