Galblaas Slaat gal (afkomstig van de lever) tijdelijk op. |
Dunne darm Deel van de darm waar verdere vertering plaatsvindt en de meeste voedingsstoffen in het bloed worden opgenomen. |
Twaalfvingerige darm Eerste deel van de dunne darm dat direct na de maag komt. |
Darmplooien Plooien in de darmwand (vooral dunne darm) om het oppervlak te vergroten. |
Darmvlokken Uitstulpingen van de darmwand (vooral dunne darm) om het oppervlak te vergroten. |
Dikke darm Deel van de darm waar nog enkele voedingsstoffen en veel water in het bloed worden opgenomen; onverteerbare resten gaan naar de endeldarm. |
Blinde darm Stukje van de dikke darm zonder functie; bevat wormvormig aanhangsel, dat kan gaan ontsteken (dit heet een blinde darmontsteking). |
Appendix Wormvormig aanhangsel van de blinde darm. Als dit deel ontsteekt spreek je van een blindedarmontsteking. |
Endeldarm Laatste deel van de dikke darm waar ontlasting (onverteerbare resten) tijdelijk wordt opgeslagen. |
Anus Uitmonding van de endeldarm waardoor ontlasting het lichaam verlaat. |
Maag Orgaan van het spijsverteringsstelsel dat aansluit op de slokdarm. Dient om voedsel te kneden, een deel van het voedsel te verteren en om met behulp van maagzuur schadelijke organismen uit te schakelen (o.a. bacteriën). |
Alvleessap Verteringssap, aangemaakt in de alvleesklier. |
Bacteriële spijsvertering Omzetten van voedingsstoffen in kleinere delen door bacteriën in de darmen. |
Enzym Helpt met het omzetten van stof A in stof B. |
Gebit Tanden en kiezen in de mondholte. |
Mond Ook wel mondholte genoemd, met functies in onder andere het spijsverteringsstelsel en het ademhalingsstelsel. |