Je weet nu hoe de organen in jouw spijsverteringsstelsel je broodje veranderen in poep.
In je eten zitten voedingsstoffen die je nodig hebt voor de groei en de ontwikkeling van je lichaam. Die voedingsstoffen, zoals koolhydraten, vetten en eiwitten, werken ook als brandstoffen. Brandstoffen zorgen ervoor dat je voldoende energie hebt om je fit te voelen en van alles te doen.
Maar alleen het verteren van eten levert nog geen energie op. Daarvoor is ook verbranding nodig.
Verteren en verbranden zijn twee verschillende processen:
Voordat je lichaam de voedingsstoffen uit je eten kan opnemen, moet het voedsel eerst kleiner worden gemaakt. Het wordt gekauwd, gekneed en gemengd met verteringsappen. Dit noem je vertering.
Om te kunnen bewegen is energie nodig en die energie wordt geleverd door de verbranding. Voor de verbranding zijn brandstof en zuurstof nodig. De brandstof in je lichaam is glucose.
Door te ademen krijg je zuurstof binnen. De glucose komt uit de voedingsstoffen en dat is de stof die via de wand van de dunne darm naar je bloed gaat (zie filmpje 1 in stap 7). Het bloed brengt de glucose naar alle cellen van je lichaam.
In elke cel vindt verbranding van glucose plaats en dat levert energie. Bij de verbranding komen water, koolstofdioxide en energie vrij. In het kort kan je dat zo beschrijven:
Doe nu de onderstaande oefening om te kijken of je het snapt. Herhaal de oefening net zo lang tot je alle antwoorden goed hebt.