Elk organisme op aarde moet een levenscyclus van geboren worden, groeien, ontwikkelen, voortplanten en sterven doorlopen. Enkele voorbeelden zijn de mens, een mug, een kikker, een bruine boon en een tomatenplant.
De levencyclus van een plant
De duur van de levenscyclus varieert nogal per organisme. Er zijn planten met een eenjarige levenscyclus en er zijn planten met een tweejarige levenscyclus. Planten met een eenjarige levenscyclus ronden de cyclus van geboren worden, groeien, ontwikkelen en zaadvormen in een jaar af, zoals de bruine boon.
kieming bruine boon
In de afbeelding hierboven is de kieming van de bruine boon te zien. Uit een bruine boon zaadje kan een nieuwe plant groeien. Eerst groeit uit het zaadje een kiemplantje, dit proces noemen we kieming. In het zaadje zit het reservevoedsel voor het kiemplantje. De eerste blaadjes die boven de grond komen, worden de zaadlobben genoemd. Bij de kieming verbruikt het kiemplantje de voedingsstoffen uit de zaadlobben. Wanneer het kiemplantje verder groeit, raakt het resevevoedsel in de zaadlobben op. De zaadlobben verschrompelen en vallen af. Ondertussen heeft de plant de eerste blaadjes gekregen en kan het zelf voedsel maken. De volwassen plant krijgt bloemen waaruit de een vrucht ontstaat (moederboon). In de vrucht ontstaan de zaadjes voor een nieuwe levenscyclus.
levenscyclus bruine boon
Opdracht 1: zoek uit welk organisme (dier of plant) een levencyclus heeft. Op een A4 maak je een tekening van de levenscyclus. Deze opdracht stop je in je werkmap.
Epack -opdracht 1: Maak je epack thema 2 paragraaf 1 : alleen opdracht 1.