Stap1

Jaarringen:

Ieder jaar wordt een boom dikker. In het voorjaar met het krijgenvan nieuwe bladeren, is de groei van de stam het snelst. De boom vormt dan veel nieuw houtweefsel. Gedurende de zomer neemt de groei af. Het hout dat dan gevormd wordt is dichter van structuur en vaak ook donkerder gekleurd. De groeiringen zijn door kleurverschil vaak duidelijk te zien. Het ringenpatroon is bij iedere boom weer anders. Door de ringen te tellen weetje ongeveer de leeftijd van de boom.

Bij de groei van nieuwe cellen in de stam van een boom ontstaat elk voorjaar en zomer een zichtbare ring. Elke ring vertegenwoordigt een jaar uit het leven van de boom en de breedte van de ring geeft aan hoe snel de boom is gegroeid. Deze snelheid hangt o.a. samen met de temperatuur en de regenval. Deze ringen worden gevormd door de lagen houtvaten die elk jaar worden aangemaakt. Het oudste hout van de stam ligt in het midden van de boom.

 

In het voorjaar groeit de boom snel en is er een grote sapstroom nodig. Daartoe worden grote houtcellen aangemaakt die in het hout een lichte kleur hebben. Naarmate het groeiseizoen vordert, groeit de boom steeds langzamer en worden er steeds kleineren houtcellen aangemaakt die er donkere uitzien. Vandaar dat je in een boom jaarringen kunt onderscheiden. Als de donkere ringen telt, weet je de leeftijd van de boom. Het patroon zegt ook iets over het leven van de boom. Je kunt er alsware het “levensverhaal ”van de boom aflezen (gunstige en ongunstige groeiperioden). Het lichte hout heet voorjaarshout en het donkere hout zomerhout

Opdracht 8: Vraag aan de docent het werkblad jaarringen. Maak deze opdracht en stop deze opdracht in je werkmapje.