Veel landen zoeken naar middelen om hun afhankelijkheid van schaarse fossiele brandstoffen zoals olie, gas en steenkool te verminderen. Eén van die middelen is het gebruik van biobrandstoffen. De Verenigde Staten lopen daarin voorop. Biobrandstoffen zijn brandstoffen gemaakt van planten zoals maïs, suikerriet, koolzaad of algen. Uit deze planten wordt alcohol of diesel gemaakt.
Door omvangrijke subsidies zijn veel boeren overgeschakeld op maïsteelt voor de productie van bio-ethanol, de populairste biobrandstof. In 2013 gebruikten de VS 13% van alle maïs op de wereld voor de productie van ethanol. Bijna 40% van de binnenlandse maïsproductie verdwijnt uiteindelijk in de tank van een auto.
Van alle biobrandstoffen in de wereld wordt meer dan de helft (51%) in de Verenigde Staten geproduceerd en gebruikt. Brazilië is met 23% een goede tweede. Biobrandstoffen voor auto’s worden meestal gemengd met ‘gewone’ benzine of diesel.
Nadelen van het gebruik van maïs voor biobrandstof
Het gebruik van biobrandstoffen heeft een keerzijde. De maïs die in een tank verdwijnt, kan niet meer dienen als voedsel voor mens en dier. Het gevolg is dat het voedselaanbod afneemt en de voedselprijs omhoog schiet.
Europarlementariër Bas Eickhout van GroenLinks zegt daarover:
"Het is bizar dat we miljoenen subsidies betalen voor biobrandstoffen die kunnen leiden tot voedseltekorten in ontwikkelingslanden."