Vragen
René en Jeroen onderzoeken tijdens de natuurkundeles een transformator.
De primaire spoel van de transformator is via een energiemeter aangesloten op netspanning.
Hier zie je de werkende opstelling van René en Jeroen.
1 (2p)
In de tabel zie je drie onderdelen van de transformator.
Zet in elke rij een kruisje in de juiste kolom.
geleidt geen stroom | geleidt stroom | versterkt magnetisch veld | |
de koperdraad van de spoel | |||
de laklaag om de koperdraad | |||
de weekijzeren kern |
2 (2p)
Hieronder zie je een afbeelding met een deel van het vereenvoudigde schakelschema.
Neem het schema over en maak het compleet met lampje, spanningsmeter en stroommeter.
3 (2p)
Jeroen sluit het autolampje ( W /
V) aan op een spanning van
V.
Bereken de stroomsterkte die Jeroen op de stroommeter afleest.
4 (1p)
René vergelijkt de stroomsterkte die de energiemeter aangeeft met de stroomsterkte door het autolampje.
Kies het juiste antwoord.
De stroomsterkte die de energiemeter aangeeft is:
A even groot
B groter
C kleiner
5 (2p)
René leest op de primaire spoel ( V) af dat deze
windingen heeft.
De secundaire spanning is V.
Bereken het aantal windingen van de secundaire spoel.
Neem hier aan dat de transformator ideaal is.
6 (1p)
De transformator is niet ideaal.
Hoe kunnen René en Jeroen dit tijdens het uitvoeren van de proef waarnemen?
7 (2p)
René leest op de energiemeter af dat het opgenomen vermogen van de transformator W is.
Het autolampje brandt met een elektrisch vermogen van W.
Bereken het rendement van deze transformator.