Ver weg of dichtbij?

Meervoud

"Kijk eens naar die jongens daar!"

In deze zin wijs je naar 'de jongens'. Jongens is meervoud, dus dan kan je these of those gebruiken.

Waar je nu op gaat letten is: Is de jongen dichtbij of ver weg?

In deze zin kun je zien dat de jongens ver weg van je staan. Waarschijnlijk sta jij met je vriend/vriendin en wijs je naar een groepje jongens aan de andere kant van de aula. "Kijk eens naar die jongens daar!" Deze jongens staan dus ver weg.

Als een object meervoud en ver weg van je is gebruik je those.
Look at those boys over there!


"Ik ben erg blij met deze nieuwe boeken."

In deze zin wijs je naar 'de boeken'. Boeken is meervoud, dus kan je these of those gebruiken. Zijn de boeken ver weg of dichtbij? Waarschijnlijk houd je de boeken in je hand, dus zijn ze dichtbij.

Als een object meervoud en dichtbij je is gebruik je these.
I'm very happy with these new books.


Enkelvoud

Bij enkelvoud gaat dit eigenlijk hetzelfde.

"Kijk eens naar die jongen daar!"

Je wijst naar 'de jongen'. De jongen is enkelvoud. De jongen is ver weg.

Als een object enkelvoud en ver weg van je is, gebruik je that.
Look at that boy over there!

 

"Ik ben erg blij met dit nieuwe boek."

Je wijst naar 'boek'. Boek is enkelvoud. Het boek heb je in je hand, dus dichtbij.

Als een object enkelvoud en dichtbij is, gebruik je this.
I'm very happy with this new book.


Dus:

  Dichtbij Ver weg
Meervoud These Those
Enkelvoud This That