Een tussenwerpsel is een uitroep, die buiten de woordvolgorde staat.
Het kan gaan om een enkel woord, een woordgroep, of zelfs een hele zin die een expressie van emotie is.
Het is een open woordklasse, want er komen geregeld nieuwe tussenwerpsels bij.
Voorbeelden van tussenwerpsels:
Geluidsimitaties (die bijvoorbeeld in (strip)boeken worden gebruikt) zijn bijvoorbeeld: boink, boem, pats, rinkeldekinkel, kukelekuu, dingdong, pief paf poef.
Voorbeelden van uitroepen: o, hé, oeps en helaas.
Begroetingen als ha, hoi, hallo, goedemorgen, kunnen veelal als een tussenwerpsel gezien worden, omdat deze doorgaans meer als gevolg van een gewoonte wordt geuit dan als een serieuze wens.
Let op
Een tussenwerpsel staat buiten de zinsvolgorde: het kan voor of na een zin worden gezet, zonder dat de zinsvolgorde verandert. Vergelijk:
Helaas, hij was weer te laat. ('helaas' is een tussenwerpsel)
Helaas was hij weer te laat. ('helaas' is een bijwoord)