Als je het hebt over stijl van een schrijver hebt, bedoel je alles wat opvallend is aan zijn taalgebruik. Je let op zijn zinnen (kort of lang), gebruik van bijvoeglijke en zelfstandige naamwoorden, moeilijk of makkelijk woordgebruik, veel/weinig gebruik van stijlmiddelen etc.
Ironie wordt vaak gebruikt om te laten merken dat je het ergens niet mee eens bent.
Bij ironie zegt iemand vaak het tegengestelde van wat hij bedoelt. Daarbij gebruikt een schrijver vaak andere stijlmiddelen zoals tegenstellingen, paradoxen, overdrijvingen (hyperbolen), understatements en woordspelingen.
Een woordspeling gebruik je om een grappig effect te bereiken.
Bij een woordspeling worden eenn of meer woorden in twee betekenissen tegelijk gebruikt.