Als je een tekst gaat schrijven, moet je eerst goed nadenken over de inhoud en het schrijfdoel van je tekst. Bij de inhoud van een tekst gaat het om het onderwerp en de hoofdgedachte.
Het onderwerp van een tekst geeft aan waar de tekst over gaat. Wat het onderwerp van een tekst is, kun je vaak met één of enkele woorden zeggen.
Bedenk: de lezer van je tekst hoeft de tekst vaak niet helemaal te lezen om het onderwerp te vinden. De titel, de eerste alinea (de lead), een plaatje bij de tekst, tussenkopjes of andere opvallende zaken moeten passen bij het onderwerp van de tekst.
Het onderwerp van een tekst is niet hetzelfde als de inhoud van een tekst. Twee teksten die als onderwerp bijvoorbeeld 'het milieu' hebben, kunnen qua inhoud heel verschillend zijn.
De hoofdgedachte van tekst is een samenvatting van de tekst in één volledige zin.
De hoofdgedachte geeft antwoord op de vraag: Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd? De hoofdgedachte van een tekst plaats je meestal in de eerste en de laatste alinea van tekst. In de eerste alinea geef je aan waar je het over gaat hebben. In de laatste alinea komt vaak je conclusie.
Onthoud: hoofdgedachte van een tekst = onderwerp + wat erover verteld wordt.
Schrijfdoelen
We onderscheiden de volgende vier schrijfdoelen: