Leestekens - Punt, vraagteken en uitroepteken

Punt

Aan het eind van een zin schrijf je een punt. Bij afkortingen gebruik je één of meer punten.

  • Daar ben ik nl. gisteren nog geweest. (afkorting van één woord = één punt)
  • Laat me z.s.m. weten of je komt. (afkorting van drie woorden = drie punten)

 

Als een zin eindigt op een afkorting gebruik je geen tweede punt.

  • Die bijeenkomst was op 15 juni j.l.

 

Afgekorte bedrijfsnamen met hoofdletters en veelgebruikte woorden krijgen geen punten.

  • mavo, CDA

 

Titels en voorletters krijgen wel een punt.

  • Prof. C. Hoeksema heeft een nieuw boek geschreven.
  • Mr. dr. J.J. Ganzevoort houdt een toespraak in Leiden.

Vraagteken en uitroepteken

Aan het eind van een vraag komt een vraagteken; ook als de zin eindigt op een afkorting.
Een uitroepteken gebruik je na een bevel of waarschuwing of als je aangeeft dat iets geroepen werd.

  • Wil je me de suiker aangeven, a.u.b.?
  • Laat liggen!
  • "Vergeet dat niet!"