In een zin gebruik je een komma om een rustpunt of een pauze aan te geven.
|
Je gebruikt een komma:
- tussen twee bijvoeglijke naamwoorden die bij een zelfstandig naamwoord horen.
|
- bij opsommingen in een zin.
|
- achter een briefaanhef.
Geachte heer Van Meteren, |
- als je iets toevoegt aan iets wat je net gezegd hebt.
|
- voor voegwoorden als 'omdat' en 'want'.
|