Eufemisme, understatement en hyperbool

Eufemisme
Een eufemisme gebruik je om iets wat niet zo prettig of netjes is, op een verzachtende/nette manier onder woorden te brengen.
Voorbeelden
- Gisteren hebben we opa naar zijn laatste rustplaats (graf) gebracht.
- Zij werkt daar als interieurverzorgster (werkster).
- 'Hoe is het met uw stoelgang?' (kan je goed poepen), informeerde de dokter.
Understatement
Bij een understatement wordt iets op een spottende manier verkleind of verzwakt.
Het verschil met het eufemisme zit hem in de spot.
Voorbeelden
- Toen zijn partij weer vier zetels had gewonnen in de peilingen reageerde de fractieleider met: 'Niet slecht'.
- Ik had een twee voor het proefwerk, ik had dus wel een paar foutjes gemaakt.
- 'Ik doe dat wel even', zei de man toen hij het brandende huis in rende om zijn kinderen te redden.
Hyperbool (overdrijving)
Bij een hyperbool wordt iets op een overdreven manier uitgedrukt.
Je gebruikt een hyperbool om iets te laten opvallen.
Voorbeelden
- In Nederland regent het 29 van de 30 dagen.
- Je wordt doodgegooid met informatie over de verkiezingen.
- Ik heb wel een eeuw op je staan wachten.