Het voltooid deelwoord is een vorm van het werkwoord dat je gebruikt voor handelingen die afgerond zijn.
Voltooide deelwoorden
Eindigen op -en: Voorbeelden: gelopen, verdronken, gesneden.
Ze veranderen nooit, ook niet als ze bijvoeglijk worden gebruikt. Voorbeelden: de gelopen race, het verdronken paard, het gesneden brood.
Uitzonderingen op deze regel vormen deelwoorden die eindigen op -n.
Als je deze bijvoeglijk gebruikt, moet je ze zo kort mogelijk schrijven. Voorbeelden: vergaan - vergane, gezien - geziene
Eindigen op -d of -t Voorbeelden: gered, gewit.
Als je ze bijvoeglijk gebruikt komt er een -e achter.
Je schrijft ze dan zoals je ze hoort: Voorbeelden: het geredde paard, het gewitte plafond
Je schrijft ze zo kort mogelijk: Voorbeelden: de gehate dictator, de gepote bloembollen
Onvoltooide deelwoorden
Eindigen op -d(e) Voorbeelden: zwaaiend(e), lachend(e), fietsend(e), enz.
Onvoltooide deelwoorden kunnen ook bijvoeglijk gebruikt worden. Voorbeelden: De zwaaiende ouders, de lachende derde, de fietsende klas.