Soms bestaat het werkwoordelijk gezegde uit een werkwoordelijke uitdrukking (wu).
Een werkwoordelijke uitdrukking bestaat uit een werkwoord en een paar andere woorden.
Je kunt een werkwoordelijke uitdrukking meestal vervangen door een werkwoord met dezelfde betekenis (in de voorbeelden vluchten, inlichten en overlijden).
Voorbeelden
Toen er een agent aankwam, kozen ze het hazenpad. kozen het hazenpad = een werkwoordelijke uitdrukking (=vluchten)
Hij stelde haar van het nieuws op de hoogte. stelde op de hoogte = een werkwoordelijke uitdrukking (= inlichten)
Na nog een hartaanval gaf hij de geest. gaf de geest = werkwoordelijke uitdrukking (= overlijden)