Bijwoord - 1
Bijwoorden zijn:
- woorden die een tijdstip aangegeven: nu, soms, vanavond, straks, daarna, momenteel, plotseling.
- woorden die een plaats aangeven: er, daar, hier, daarginds, ergens, overal, rechts.
- vraagwoorden als: waar, wanneer, waarom, wanneer, hoe.
- woorden als: wel, toch, immers, niet, misschien, geenszins.
- woorden die iets zeggen over:
- een werkwoord: Hij schreeuwde hard.
- een ander bijwoord: Hij schreeuwde erg hard.
- een bijvoeglijk naamwoord: Hij was erg tevreden.
Opmerking:
Sommige bijwoorden kunnen gesplitst worden: Hierbij laat ik het. - Hier laat ik het bij.
Je benoemt beide delen als één geheel.