Sommige woorden houden een -e als tussenletter, hoewel ze als je de hoofdregel zou volgen, -en zouden moeten krijgen.
1. Woorden die verwijzen naar een unieke persoon of zaak:
zonnestraal, maneschijn en Koninginnedag.
2. In bijvoeglijke naamwoorden waarvan het eerste deel alleen maar wordt gebruikt
als versterking van het bijvoeglijke tweede deel:
apetrots, boordevol, reuzeleuk en beregoed.
3. Woorden van het type 'dier+plant' vallen vanaf 2005 onder de hoofdregel en
krijgen een tussen -n:
eendenkroos, rattenkruid en paardenbloem.