Stap 2

Verschillende inkomsten en uitgaven

Inkomsten

De inkomsten van een gezin kunnen we onderverdelen in drie soorten

 

Uitgaven

Hieronder zie je een aantal verschillende uitgaven van een gezin.

1 brood     5 huur woning 9 nieuwe schoenen
2 kaas 6 gas en elektra 10 reparatie wasmachine
3 melk 7 krantenabonnement 11 nieuwe computer
4 rijst 8 contributie muziekschool     12 reparatie fiets

 

       2. Welke uitgaven vallen onder de primaire behoeften en welke onder de secundaire behoeften. Schrijf alleen de nummers op.
       3. Wat is het verschil in uitgaven tussen het 1e, 2e en 3e rijtje?

 

Bestudeer nu de eerste pagina van het volgende onderdeel.

KB: Indeling uitgaven

Bekijk nogmaals de drie kolommen met uitgaven.

     4. Kijk nog een keer naar bovenstaande kolommen. Geef van de kolommen aan of het voorbeelden zijn van huishoudelijke                  uitgaven, vaste laten of incidentele uitgaven.
     5. Waarom is het beter om van huishoudelijke uitgaven te spreken dan dan dagelijkse uitgaven?
     6. Karin en Wilco hebben een discussie. Wilco zegt dat de hamer die hij vorige  week heeft gekocht een voorbeeld is van een              incidentele uitgave. Karin vindt toch dat het hoort bij de huishoudelijke uitgaven. Wie heeft er gelijk? Motiveer je antwoord.