Ironie wordt vaak gebruikt om te laten merken dat je het ergens niet mee eens bent.
Bij ironie zegt iemand vaak het tegengestelde van wat hij bedoelt.
Daarbij wordt veel gebruik gemaakt van andere stijlmiddelen als overdrijvingen, understatements en beeldspraak.
Voorbeelden:
Wat ben jij een grapjas!
'Je kletst me de oren van het hoofd', zei de leraar tegen het verlegen meisje.
'Het ziet er weer schitterend uit', zei de trainer toen we in de drenzende regen liepen.
De ANWB meldde dat de gipsvluchten het dit jaar weer goed hadden gedaan.