Je zegt twee keer ongeveer hetzelfde met verschillende woorden en de woorden behoren tot verschillende woordsoorten.
Je gebruikt het om een eigenschap van iets te benadrukken.
Voorbeelden:
In deze witte sneeuw ziet alles er prachtig uit.
De grijze mist maakt de straat nog troostelozer.
Het eerste begin is het moeilijkst.
De gele zonnebloemen maken de kamer veel gezelliger.
Ook het pleonasme komt voor als stijlfout.
Voorbeelden:
Vorige week heeft hij zijn werk weer hervat ('weer' weglaten).
‘Boontje komt om zijn loontje’ is een vaste standaarduitdrukking van hem ('vaste uitdrukking' of een 'standaarduitdrukking).