Om erachter te komen voor welk publiek een tekst geschreven is, let je op:
Het onderwerp en de inhoud
Hoe staan de lezers tegenover het onderwerp? Zijn ze geïnteresseerd, staan ze er negatief tegenover of zijn ze neutraal? Hebben de lezers al enige voorkennis of niet?
Ook schat een schrijver in wat zijn publiek wil weten (alleen de hoofdzaken, de achtergronden, verschillende meningen of andere zaken).
Het taalgebruik
Een schrijver stemt zijn tekst met zijn taalgebruik en toon af op zijn publiek.
Voor jongeren zal hij niet zoveel moeilijke woorden gebruiken en geen ingewikkelde zinnen maken. Zijn toon zal wat informeler en populairder zijn.
Voor oudere en hoogopgeleide lezers zal hij zijn taalgebruik aanpassen. Andere teksten kunnen moeilijker geschreven zijn door veel vakjargon (bijvoorbeeld het gebruik van Engelse termen) en veel figuurlijk taalgebruik.