Als je let op het hele gedicht onderscheiden we verschillende versvormen.
Enkele versvormen zijn:
Sonnet
Gedicht van veertien regels met twee strofen van vier (kwatrijn) en twee van drie regels (terzine).
Vaak volgt na de achtste regel een verandering. Deze wending noemen we ook wel chute.
Het rijmschema is vaak: abba - abba - cdc - dcd.
Ode of lofdicht
Een gedicht waarin iets of iemand wordt geprezen.
Vrije of dynamische vers
Gedicht dat aan geen regels is gebonden.
Rijm, strofebouw en metrum zijn vrij.