Gedichten bestaan uit een of meer strofen. Deze worden gescheiden door een witregel.
Strofen onderscheiden we op grond van het aantal versregels, bijvoorbeeld:
Voorbeeld: In kwatrijnen en terzinen
(4r) In kwatrijnen ’t Is heus niet zo heel erg gemakkelijk, sonnet in balans, metrum en rijm te zetten. Alleen de vorm is al niet toegankelijk door haar strakke regels en de strenge wetten. (4r) Verder kom je in de knoop met kwatrijnen het gebruik van de juiste en nette woorden die als aanvaardbaar volta kunnen schijnen welk in de terzinen zich vormt tot akkoorden. |
(3r) In terzinen |