Persoonsvorm - 1

De persoonsvormen zien er in de tegenwoordige tijd zo uit:

enkelvoud stam ik lach
lach jij?
  stam + t jij/u wandelt
hij/zij/het wandelt
meervoud hele werkwoord wij kopen, jullie kopen
zij kopen

 

De stam van het werkwoord is de vorm die je krijgt als je het werkwoord in de tegenwoordige tijd vervoegt met 'ik'.