Het meervoud van een zelfstandige naamwoord vorm je door er de meervoudsuitgangen -s, 's, -en of -n achter te schrijven.
De -s schrijf je er aan vast als dat geen probleem voor de uitspraak oplevert.
Voorbeelden:
Als je een fout bij de uitspraak kunt maken schrijf je 's.
Voorbeelden:
Woorden op -ik
Je schrijft twee k's als de klemtoon op ik valt.
Voorbeelden:
Je schrijft één k als de klemtoon niet op ik valt.
Voorbeelden: