Gebruik je bij afkortingen, zoals etc., enz. en P.J. de Boer. Let op: Niet alle afkortingen schrijf je met punten: CDA, NEC, EEG, VARA.
Komma
Komma's gebruik je om een zin overzichtelijk te maken.
Een komma staat op de plaats waar je bij het hardop lezen even een rust neemt.
In langere zinnen plaats je een komma voor de woorden waarmee een bijzin begint: Het speeltoestel, dat verplaatst moest worden, heeft de 'operatie' goed doorstaan.
Tussen twee persoonsvormen zet je een komma: Toen ze thuis kwam, zag ze dat het eten al op tafel stond.
Een bijstelling zet je tussen komma's: Arend, de leukste jongen uit 5h2, heeft nu ook een iPhone.
Delen van een opsomming zet je tussen komma's: Hij kocht sla, tomaten, wortelen, rijst en een fles wijn.