Namen van dagen, maanden, windstreken en jaargetijden schrijf je met een kleine letter: zondag, november, noordnoordwest en voorjaar. Namen van tijdperken schrijf je volgens de nieuwe spellingregels met een kleine letter: middeleeuwen, renaissance en romantiek. Namen van volkeren schrijf je wel met een hoofdletter: Arabier, Eskimo, Palestijn en Bosjesman. Namen van afgeleide woorden schrijf je met een kleine letter: luthers en victoriaans.
Boven brieven en in adressen schrijf je een hoofdletter:
Geachte redactie,
Beste tante Es,
Geachte heer/mevrouw,
Aan de redactie van De Gelderlander