Beeldspraak - 4
Personificatie
Een levenloze zaak wordt als iets levends (menselijks) voorgesteld.
Voorbeelden:
- De wind floot door de takken.
(De wind kan niet fluiten, een mens wel. Het geluid komt over alsof iemand fluit.)
- Roken heeft mijn hart gestolen.
- Soms lacht de toekomst je toe.