Opgaven

2H04 Voorkennis - lengtematen - opgaven .............................................................................

  Omrekenen naar meters

 

Neem over en vul het juiste getal in:

  1. “kilo” betekent “duizend”, dus 1  kilometer = .... meter

  2. “hecto” betekent “honderd”, dus 1  hectometer = .... meter

  3. “deca” betekent “tien”, dus 1 decameter = .... meter

  4. “deci” betekent “tiende”, dus 1 decimeter = .... meter

  5. “centi” betekent “honderdste”, dus 1 centimeter = .... meter

  6. “milli” betekent “duizendste”, dus 1 millimeter = .... meter

 

 

  Snelwegbordjes

 

Wat geeft het bordje op de foto aan?

  1. De afstand tot het begin van deze snelweg in kilometers.
  2. De dikte van het asfalt
  3. De breedte van deze weg
  4. De afstand tot het begin van deze snelweg in hectometers

 

 

 

  Welke eenheid gebruik je?

 

Geef bij ieder voorbeeld de juiste eenheid.

  1. de afstand tussen Rotterdam en Utrecht
  2. de dikte van een mobiele telefoon
  3. de hoogte van een klaslokaal
  4. de lengte van een repetitieblaadje
  5. de lengte van een pasgeboren baby

 

 

  Lengematen omrekenen

 

Neem over en reken om:

  1. 1521 mm = …………… cm = …………… dm = …………… m = ……………… dam
  2. 9,6 km = …………… hm = ……………… dam = …………… m = ……………… dm
  3. 637 cm = …………… dm = ……………… m = ……………… dam = ……………… hm

 

 

  Invullen

 

    Neem over en vul de ontbrekende gegevens in.

    *Tip: teken eerst de balk van het metriekstelsel op je ruitjespapier

    2 m = ... cm   12 dm = ... m
    0,17 km = ... dam   0,45 hm = ... km
    120 dm = ... mm   400000 m = ... dam
    0,028 hm = ... m   25,9 dam = ... hm
    0,13 m = ... mm   0,045 mm = ... cm

     

      Invullen

     

    Neem over en vul de ontbrekende gegevens in.

    * tip: teken eerst de balk van het metriekstelsel op je ruitjespapier
             In het tweede rijtje moet je de juiste eenheid nog invullen.

    5,6

    cm

    =

    dm

      334,7 m = 0,3347 ...

    0,48

    cm

    =

    mm

      12 dm = 0,0012 ...

    4

    dm

    =

    mm

      4000 mm = 4 ...

    30000

    m

    =

    km

      0,79 km = 790 ...

    4

    km

    =

    dam

      7 cm = 70 ...

     

     

      Lopend naar school

     

    Furkan loopt elke dag 1500 m naar school.
    Hij loopt gemiddeld zo’n 5 km per uur.
    Je wilt berekenen hoeveel tijd Furkan onderweg is.

    1. Hoeveel m loopt Furkan per uur?

    2. Hoeveel uur is hij naar school onderweg?

    3. Hoeveel minuten is dat?

     

     

     

      Lengtematen omrekenen

     

    Neem over en reken om:

    a 6,3 km = .... m f 18 dm = .... cm
    b 138 cm = .... m g 15 dam = .... cm
    c 67 cm = .... m h 0,72 hm = .... m
    d 452 m = .... hm i 123 km = .... m
    e 5621 mm = .... dm j 2,8 mm = .... cm

     

      Wandtegels

     

    Je hebt vierkante wandtegels van 15 cm bij 15 cm.

    Je betegelt een rechthoekige wand van 3,60 m breed en 2,10 m hoog.

    Er zitten geen voegen tussen de tegels.

    1. Hoeveel van die wandtegels heb je in de breedte nodig?

    2. Hoeveel van die wandtegels heb je in de hoogte nodig?

    3. Hoeveel van die wandtegels heb je in totaal nodig?

     

     

    10    Gordijnen

     

    Je wilt voor je slaapkamer nieuwe gordijnen kopen.
    Je koopt stroken gordijnstof van 120 cm breed die je op de juiste lengte laat knippen.
    Omdat gordijnen in plooien hangen moet de totale breedte minstens anderhalf keer de breedte van de gordijnrail zijn.

    Het raam is 3,2 m breed en je laat de rail aan beide zijden 30 cm oversteken.

    Er moeten twee even grote gordijnen komen die elkaar in het midden iets overlappen.

    1. Hoe lang wordt de gordijnrail?

    2. Hoe breed moet het gordijn minstens worden?

    3. Hoeveel stroken gordijnstof van de juiste lengte ga je kopen?

     

    11    Snelheid

     

    Een auto rijdt op de snelweg 108 km per uur.

    1. Hoeveel meter per uur is dat?

    2. Hoeveel meter per minuut is dat?

    3. Hoeveel meter per seconde is dat?