De taaluiting

Kennisclip 3 
Pragmatiek 

Bekijk de kennisclip over de pragmatiek. Je mag aantekeningen maken bij het kijken, denk vooral de kernbegrippen. Het is belangrijk dat je na afloop de definities kent en begrijpt. 

Klik door naar de volgende pagina. Daar vind je de theorie die hoort bij deze kennisclip, je kunt nog een aantal opdrachten maken en als je denkt genoeg te weten, kun je gaan beginnen met de twee formatieve toetsen. Vanuit de toetsen krijg je feedback, alleen van de laatste toets ontvang ik ook feedback. Veel succes, kanjer. 

Pragmatiek - de manier waarop

Pragmatiek bestudeert de relatie die er bestaat tussen je uitspraak (je woorden) en de situatie waarin je die uitspraak doet. Een ander woord dat ook wel wordt gebruikt, is betekenisleer. Het is voor een goed begrip van de taal echt niet genoeg om alleen maar de betekenissen van zinnen en woorden te kennen, het gaat ook om het doel waarmee je iets zegt en de manier waarop iemand anders jouw woorden gaat opvatten (interpreteren). Er staan in de pragmatiek dus allerlei vragen centraal, hier volgen enkele voorbeelden:

Wie zijn je toehoorders?
Wat wil je tegen hen zeggen?
Wat is gepast taalgebruik?
Welke regels heb je afgesproken met elkaar?
Wat wil je bij hen bereiken met je taaluiting?

Locutie
Dat is de vorm waarin je jouw boodschap giet. Welk woord kies je en ga je spreken of schrijven?

Illocutie
Dat is hetgeen de spreker aan de hoorder probeert over te brengen. Als je jouw schoonmoeder een olifant noemt, is de kans groot dat je haar beledigt, want je probeert te zeggen dat ze zo dik of zo lomp is als een olifant. Het kan zijn dat je dit bedoelt, soms gaat het ook per ongeluk. Hier zie je hoe ingewikkeld taal soms kan zijn. De locutie die je hier kiest (het woord olifant), kun je niet letterlijk nemen. Een schoonmoeder kan nooit een olifant zijn, maar zij zal toch beledigd zijn.  

Perlocutie
Hier draait het om het effect van je boodschap. Als jij je schoonmoeder een olifant noemt, kan het heel goed zijn dat jullie gesprek stopt. Of het effect kan zijn dat je vriendinnetje het uitmaakt. We hebben het hier steeds over het gevolg van je woorden, het effect dat je taalhandeling teweeg brengt. Dat is de perlocutie.

Afwegingen
Als je praat met iemand of iets naar iemand schrijft, maak je altijd een afweging hoe je iets zegt. Dat wil zeggen dat je erover nadenkt wat je wilt zeggen en dan beslist welke betekenis je toekent aan een woord. Heel vaak doe je dit zonder dat je het doorhebt. Mensen denken in gesprekken of tijdens appconversaties vaak razendsnel na. Soms denk je sneller dan je zelf bij kunt houden. Die is heel diepzinnig. 

Olifant
De woorden die je kiest, hebben dus óók heel veel te maken met pragmatiek.
Neem nou het woord olifant. Vanuit de semantiek kun je regels vinden die ons vertellen welke letterlijke betekenissen er bestaan voor het woord. Die letterlijke betekenis is niet altijd voldoende om werkelijk te begrijpen wat iemand bedoelt. Als jij tegen je buurvrouw zegt dat zij een olifant is, dan is zij als het goed is, beledigd. Maar als je het woord olifant opzoekt in de Van Dale kom je erachter dat een olifant een dier is. Toch weten we allemaal dat als je de buurvrouw een olifant noemt, dan zal zij beledigd zijn. Impliciet zeg je er namelijk mee dat zij een groot, dik mens is. Houd dit voorbeeld in je achterhoofd wanneer je nadenkt over het begrip pragmatiek. Je schoonmoeder als olifant. 


Betekenisleer richt zich op de letterlijke betekenis van zinnen, pragmatiek richt zich dus op de achterliggende communicatieve waarde. Je hebt ze dus allebei nodig om tot een mooi, rond geheel te komen.