Wassen en doseren

 

Wanneer je de was gesorteerd hebt laad je het wasgoed in de wasmachine. Als de kleding erg vuil is kan het handig zijn een voorwas te doen. Na de voorwas gaat het programma automatisch over op het hoofdprogramma. Een machine mag met witte of bonte was goed vol zijn. Als je je hand in de trommel steekt en je kunt die boven het wasgoed nog goed heen en weer bewegen dan is de trommel goed beladen. Als de trommel te zwaar beladen is kan het wasgoed niet goed bewegen waardoor het wasmiddel niet goed in alle kledingstukken kan dringen waardoor de was niet schoon wordt en er wasmiddelresten overblijven. Als de trommel te licht beladen is verspil je water en elektriciteit en het wasgoed krijgt de kans om te gaan 'zweven' in de wasmachine. Ook dan wordt het niet schoon. Er zijn tegenwoordig wasmachines die 7 of 8 kilo aankunnen !

Voor alle soorten was zijn er even zoveel wasmiddelen zoals jullie in de hierboven getoonde afbeelding zien maar als je wasmiddel hebt voor de witte en gekleurde was, kom je al een heel eind.

- voor de witte was gebruik je wit wasmiddel. Hier zit bleekmiddel in, waardoor de was een beetje witter wordt

- voor de bonte was gebruik je 'kleur'of 'color' wasmiddel

- voor was die een speciaal wasprogramma nodig heeft, moet je ook een speciaal wasmiddel gebruiken zoals bij de fijne- of wolwas. Sommige stoffen kunnen niet tegen bestanddelen die in de witte of kleur wasmiddelen zitten.

 

Welk soort wasmiddel gebruiken jullie thuis ?

0  Poeder

0  Vloeibaar wasmiddel

0  Wastabletten

 

Wasmiddel toevoegen:

Op de verpakking van je wasmiddel kun je lezen hoeveel wasmiddel je bij de was moet doen. Je kunt ervoor kiezen om je (vloeibare) wasmiddel in een doseerbol te doen en deze tussen de was te leggen. Het wasmiddel lost dan op en kan sneller zijn werk doen. Je kunt er ook voor kiezen om waspoeder te gebruiken. Dit doe je in het zeepbakje van je wasmachine. In dit zeepbakje zitten meestal 3 vakjes.

I  = voor de voorwas

II = voor de hoofdwas

ยค = voor de wasverzachter

Op de verpakking lees je hoeveel wasmiddel er bij de was moet. Gebruik niet teveel wasmiddel want dan krijg je teveel schuim. Gebruik ook niet te weinig wasmiddel want dan slaan de losgemaakte deeltjes weer neer op je was en wordt je was grauw van kleur. Als de was erg vies is kun je ook een voorwas draaien. Dat betekent dat de was al een stuk schoner is voordat de machine aan de hoofdwas begint. Om je was lekker zacht te maken kun je wasverzachter toevoegen. Dit doe je in het doseerbakje voor wasverzachter. Dit wordt dan automatisch toegevoegd aan het eind van het wasprogramma.

Centrifugeren:

Je moet dus letten op het programma, de juiste temperatuur, de kleur van het wasgoed en het juiste wasmiddel. Daarnaast is het belangrijk dat je de knop 'centrifugeren' goed instelt. Centrifugeren betekent dat de wasmachine heel hard ronddraait  om al het water weer uit het wasgoed te krijgen. Hoe hard je wasmachine centrifugeert hangt af van op welk toerental je de knop draait. Het toerental is de snelheid waarmee de wasmachine centrifugeert. Centrifugeer je op 1400 toeren, dan draait hij erg hard en lang rond. De was is ook een stuk droger. Dit kun je alleen doen bij was die geen speciale behandeling nodig heeft en tegen een stootje kan, zoals de witte en bonte was. Wanneer je het toerental op 1000 of 800 zet (zoals bij fijne was of andere kledingstukken) zal je was langer moeten drogen.

 

Je hebt nu de was gesorteerd, de machine beladen met het wasgoed en het  wasmiddel toegevoegd. Nu nog het programma kiezen dat past bij het wasgoed past (wit, bont, fijn), deur dicht en de wasmachine aanzetten, de was draait !