Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Het voltooid deelwoord wordt ook wel als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. Hier gelden ook weer verschillende regels voor.
Voltooid deelwoord dat eindigt op een -d of een -t
Deze woorden schrijf je zo kort mogelijk, net zoals je hebt geleerd in klas 1. Ondanks dat er bij veel van deze woorden in de verleden tijd een extra -t of -d achterkomt. Zie hieronder een voorbeeld:
Het schip strandde op een onbewoond eiland. (verleden tijd)
Het schip is op een onbewoond eiland gestrand. (voltooid deelwoord)
Daar ligt het gestrande schip. (bijvoeglijk naamwoord)
In het voorbeeld zie je dus dat het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk wordt geschreven.
Dat geldt ook voor woorden die zowel in de voltooide tijd als in de verleden tijd met een dubbele klinker wordt geschreven.
Zie hieronder het voorbeeld daarvan:
De bakker kneedde het deeg tot het elastisch was. (verleden tijd)
Het deeg was zorgvuldig gekneed. (voltooid deelwoord)
De bakker legde het geknede deeg in de koeling. (bijvoeglijk naamwoord)
In bovenstaand voorbeeld is te zien dat wanneer er in zowel de verleden tijd als in de voltooide tijd twee klinkers worden gebruikt. Het bijvoeglijk naamwoord wordt weer zo kort mogelijk geschreven.
Bij sommige gevallen komt er juist een medeklinker bij. Dit is echter alleen het geval wanneer dat nodig is voor de uitspraak, bijvoorbeeld:
Ik heb dat konijn gered. (voltooid deelwoord)
Het geredde konijn. (bijvoeglijk naamwoord)
Voltooid deelwoord dat eindigt op -en
Sommige voltooid deelwoorden eindigen op -en. In deze gevallen schrijf je het bijvoeglijk naamwoord ook met -en.
Hieronder vind je hiervan een voorbeeld:
De deur is gesloten. (voltooid deelwoord)
De gesloten deur is groen. (bijvoeglijk naamwoord)
Het vlees wordt vakkundig gebraden. (voltooid deelwoord)
Het gebraden vlees smaakt mij erg goed. (bijvoeglijk naamwoord)
Wil je nog meer voorbeelden zien? Ga dan naar deze site: https://www.beterspellen.nl/website/index.php?pag=80
Opdracht 8
Maak nu onderstaande oefening.