7.3 Achtervoegsels

Vorige les hebben we het gehad over voorvoegsels. Zit zijn kleine woorden die voor een grondwoord komen. Deze woordjes kunnen niet los gebruikt worden. Bij achtervoegsel werkt het eigenlijk precies hetzelfde alleen staat het woordje niet voor, juist achter het grondwoord. Je kunt de betekenis van een woord met een achtervoegsel vaak zelf raden, bijvoorbeeld in de zin:

Mijn buurman is een echte Drentenaar.

In Drentenaar herken je vast het woord Drenthe en het achtervoegsel -naar. Een Drentenaar is dus iemand die uit Drenthe komt.

Veel voorkomende achtervoegsels zie je in onderstaand schema.

achtervoegsels

voorbeeld

-achtig

meisjesachtig

-baar

bruikbaar

-theek

bibliotheek

-heid

verliefdheid

-ief

subjectief

-ig

gelukkig

-vol

begripvol

-(i)teit

puberteit

-kundig

vakkundig

-(e)lijk

gevaarlijk

-rijk

dierenrijk

-vaardig

slagvaardig

-wekkend

angstwekkend

-zaam

behulpzaam

-loos

zinloos

-ing

regering

- aard

luiaard

 

 

Opdracht 4
Hieronder zie je een schema staan met in de eerste kolom achtervoegsels. In de tweede kolom staan de grondwoorden. Zoek de juiste combinaties van de achtervoegsels en grondwoorden bij elkaar en schrijf de afleiding op. Vervolgens maak je er een zinnetje mee.

Schrijf het als volgt op in je schrift: loos + nut = nutteloos → Ik voel mij nutteloos.

achtervoegsel

grondwoord

afleiding

zin

-vol

strijd

 

 

-baar

disco

 

 

-vaardig

respect

 

 

-loos

lach

 

 

-zaam

kind

 

 

-wekkend

boos

 

 

-lijk

lang

 

 

-theek

nut

nutteloos

Ik voel me erg nutteloos.

-ig

dank

 

 

-achtig

product

 

 

-ief

verdriet

 

 

 

Klaar? Kijk na of je de juiste combinaties hebt gemaakt.

schema achtervoegsels en grondwoorden

 

Als je helemaal klaar bent (ook met nakijken) mag je door naar extra en kies dan één of meerdere keuzeopdrachten.