7.1 Afleidingen

Voor je aan de slag gaat met voor- en achtervoegsels is het van belang om te weten wat een afleiding is. In hoofdstuk 4 heb je er al kennis mee kunnen maken bij de verdieper.

Afleiding
In hoofdstuk 4 heb je van alles geleerd over samenstellingen. Een afleiding lijkt wel een beetje op een samenstelling. Alleen waar het bij een samenstelling om twee woorden gaat die afzonderlijk gebruikt kunnen worden (tuin+man), heb je bij een afleiding te maken met een deel van het woord dat je niet zelfstandig kunt gebruiken.
Bijvoorbeeld bij het woord: verliefdheid.  Verliefd is hier wel een op zichzelf staand woord, maar -heid niet.

Meerdere voorbeelden van afleidingen zijn:

onschuldig, leesbaar, vriendelijk, bevriezen, respectloos, ex-president

Die delen die niet op zichzelf te gebruiken zijn, zijn voor- en achtervoegsels. Je gebruikt deze dus nooit los, maar juist in combinatie met een ander woord! Het woord waarmee je het voor-/achtervoegsel kan combineren heet een grondwoord. Grondwoorden zijn woorden die je wel los kunt gebruiken. Het is de kortste vorm van het woord waarvan een afleiding wordt afgeleid.

 

Opdracht 1
Hieronder staan verschillende afleidingen. Benoem van elke afleiding het grondwoord en het voor-/achtervoegsel.
Maak twee kolommen in je schrift waarbij je boven de eerste kolom grondwoord noteert en boven de tweede kolom voor-/ achtervoegsel.

gelukkig
jongentje
begripvol
goochelaar
werkbaar
onwerkelijk
misvatting
gevaarlijk
prehistorie

Nu je weet wat een afleiding is, kan je door naar de volgende pagina.