Naamwoordelijk gezegde
We hebben telkens geoefend met het werkwoordelijk gezegde, maar er bestaat ook een naamwoordelijk gezegde.
Zoek op het internet uitleg hierover (typ bij google in: uitleg naamwoordelijk gezegde). Lees deze uitleg zorgvuldig door en kijk of van je van de volgende zinnen kan zeggen of zij een werkwoordelijk- of een naamwoordelijk gezegde hebben.
Schrijf de antwoorden op in je schrift.
1. De juf is schijnt met de zaklamp.
2. De juf schijnt aardig te zijn.
3. De buurman is nooit aardig geweest.
4. De buurman is op vakantie geweest.