7.2 Voorvoegsels

Voor veel woorden staat een voorvoegsel. Een voorvoegsel is een woord(je) dat voor een het grondwoord staat. En het grondwoord is het belangrijkste woord (zelfstandige naamwoord). Een grondwoord is op zichzelf te gebruiken. Voorvoegsel kun je niet los gebruiken, maar moeten altijd in combinatie met een ander woord (grondwoord) staan.

Je hebt veel verschillende voorvoegsels, maar de meest voorkomende vind je in het schema hieronder.

voorvoegsels

betekenis

voorbeeld

a-, ab-

niet

asociaal, absent

anti-

tegen

antiroosshampoo

wan

slecht

wantrouwen, wanhoop

de-

slecht, naar beneden

defect, degradatie

des-

niet, geen

desinteresse

dis-

verkeerd, niet

diskwalificatie

ge-

 

gebeurd, geduld

be-

 

bedoel

ver-

 

verhaal

her-

opnieuw

heropvoeding, hergebruiken

inter-

tussen

interland

mis-

verkeerd

misoogst, mislukt

on-

niet

ongeïnteresseerd, ongeluk

over-

te veel

overspannen, overbelast

pre-

voor (van tijd)

prehistorie

non-

niet, zonder

non-actief

re-

opnieuw, in plaats van

reïntegratie, representatie

ex-

niet meer

ex-vriend

 

Waarschijnlijk gebruik je de meeste voorvoegsels al regelmatig. Een voorvoegsel kan je helpen om de betekenis van een woord te vinden. Daarvoor is het wel belangrijk dat je weet waar de verschillende voorvoegsels voor staan (zie schema).

Bijvoorbeeld in de zin: Plastic flessen kun je heel goed hergebruiken. Her betekent opnieuw. Hergebruiken is dus iets opnieuw gebruiken.

 

Opdracht 2
Hieronder zie je een schema staan met in de eerste kolom voorvoegsels. In de tweede kolom staan de grondwoorden. Zoek de juiste combinaties van de voorvoegsels en grondwoorden bij elkaar en schrijf de afleiding op. Vervolgens maak je er een zinnetje mee.

Schrijf het als volgt op in je schrift: re + integratie = re-integratie → Zij start een project van re-integratie.

voorvoegsel

grondwoord

afleiding

zin

on-

daad

 

 

ex-

kauwen

 

 

a-

hoop

 

 

her-

integratie

re-integratie

Zij start een project van re-integratie.

wan-

actief

 

 

non-

realistisch

 

 

inter-

sociaal

 

 

mis-

minister

 

 

re-

land

 

 

 

Klaar? Kijk na of je de juiste combinaties hebt gemaakt.

schema voorvoegsel en grondwoorden

 

Opdracht 3
Maak onderstaande oefening over voorvoegsels.