Het lijdend voorwerp

In veel zinnen treedt naast het onderwerp een lijdend voorwerp op.
Je vindt het lijdend voorwerp door te vragen: wie of wat wordt door het onderwerp gedaan? Oftewel wie/wat+gezegde+onderwerp.

Het antwoord daarop is het lijdend voorwerp.

Voorbeeld:

opgehaald via pixabay

Johan | heeft | het gras | gemaaid. |
  o          wg                        wg

 

Vraag: wie/wat + wg + o: Wat heeft Johan gemaaid?
Antwoord: het gras.

Het lijdend voorwerp van deze zin is dus: het gras.

 

Stappenplan

1.

Onderstreep de pv.

2.

Zet wg onderder de pv en de ander andere werkwoorden als die er zijn.

3.

Vraag: wie of wat + wg?
Zet o onder het onderwerp.

4.

Vraag: wie of wat + wg + o?
Zet lv onder het lijdend voorwerp.

 

Om te oefenen, klik snel op deze link