Hierboven is uitgelegd dat de passé composé uit twee delen bestaat. Namelijk het hulpwerkwoord en het voltooid deelwoord. Je hebt als het goed is geoefend met het hulpwerkwoord avoir. We gaat het nu hebben over het voltooid deelwoord.
Het voltooid deelwoord in het Frans maak je op de volgende manier. Wanneer je te maken hebt met een regelmatig werkwoord dat op -ER eindigt, dan vervang je dit door -É. En een regelmatig werkwoord wil zeggen dat je hetzelfde regeltje kunt toepassen.
Voorbeelden:
Parler (praten) --> Parlé (gepraat)
Habiter (wonen) --> Habité (gewoond)
Regarder (kijken) --> Regardé (gekeken)
Je gaat nu oefenen met de passé composé.