Bij het congres van Wenen werden de noordelijke (Nederland) en zuidelijke (België en Luxemburg) samen gevoegd tot één groot koninkrijk; Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. De macht in dit nieuwe land kwam in handen van Koning Willem I, hij was de zoon van de laatste stadhouder van de republiek.
Maar in België zijn de mensen niet tevreden over Willem I en zijn regering, zij vinden dat hij de 'Hollanders' voortrekt. Ook zijn ze ontevreden over hoeveel Nederlands er gesproken wordt, de belangrijke mensen in België spraken namelijk alleen maar Frans. Ook het geloof van de koning vonden de Belgen niet fijn, zij waren namelijk katholiek en hij was protestant.
Op de verjaardag van de koning in 1830 komen de Belgen in opstand. Er worden soldaten gestuurd om de opstand neer te slaan en in eerste instantie wint het leger van de koning, maar doordat de Belgen hulp krijgen van Frankrijk en Willem geen grote oorlog wil veroorzaken trekt hij zijn soldaten terug. Al in 1832 erkende de meeste landen van Europa het nieuwe land België, maar het duurde nog tot 1839 voordat ook Nederland toegaf. Het duurde lang omdat in Nederland mensen het niet eens waren met de nieuwe grenzen, de Belgen wilden namelijk Zeeuws-Vlaanderen, heel Limburg en heel Luxemburg hebben.
De Belgen hebben in de tussentijd al lang een nieuwe koning voor henzelf geregeld, namelijk Leopold, een Duitse hertog die in Engeland woonde.
Uiteindelijk krijgen de Belgen Zeeuws-Vlaanderen niet, en krijgen ze ongeveer de helft van Limburg en Luxemburg. De andere helft van Limburg komt bij Nederland en de andere helft van Luxemburg wordt een eigen land, waarvan koning Willem I de baas wordt, niet als koning, maar als Groot Hertog.
Opdracht 7 Beantwoord de volgende vragen: